Als we de gordijnen open doen, blijkt het wederom een mooie vakantiedag te zijn. Blij verrast, de weersvoorspellingen waren immers niet zo goed, kleden we ons op een dagje buiten. Rond koffietijd vertrekken we met twee peuters op de achterbank naar een speeltuin in de nabije omgeving. De navigatie stuurt ons via twee verderop gelegen dorpjes vervolgens over een zandweg tussen de maisvelden. Dit gaat me wat te ver. Ik geloof best dat de speeltuin buitenaf ligt maar is deze drassige zandweg waarvan ik het einde niet eens kan zien de enige route daar naar toe? Het doet me denken aan die populaire tv-reclame van een paar jaar geleden waarbij de bestuurder dwars door een heg rijdt omdat de stem van het navigatiesysteem zegt ‘Sla hier linksaf’. Na een kort overleg wat we moeten doen, besluiten we toch de verharde weg nog maar een eindje te volgen en gelukkig leiden de bruine ANWB-bordjes ons iets later naar de speeltuin.
Via een mooie oprijlaan tussen het groen waar een paar mannen druk aan het snoeien en harken zijn, komen we aan op een enorme parkeerplaats. Links zie ik een grote kapschuur met vier huifkarren en verder een aantal stenen huisjes of schuurtjes. Midden voor ons is een wei met prachtige paarden die direct naar ons toe komen lopen en bij de afrastering nieuwsgierig naar ons blijven kijken. En rechts staat een oude maar flink opgeknapte boerderij met een groot terras. De boerderij blijkt een restaurant te zijn en vanaf de parkeerplaats valt mijn oog op een sandwichbord aan de rand van het terras waar Limburgse vlaai wordt aangeprezen. Ik geloof dat we ons hier wel kunnen vermaken vandaag.
Maar waar we ook kijken, we zien geen speeltuin. We besluiten naar het terras te lopen waar een wat ouder stel het blijkbaar ook koffietijd vond. Ze zijn nog de enige bezoekers op dit vroege tijdstip. Een vrouw komt met een bezem, stoffer en blik vanuit het restaurant het terras oplopen. Ze oogt vriendelijk en knikt ons goedendag. Ik vraag haar waar de speeltuin zich bevindt. En ik geloof werkelijk dat ze me in haar beste Nederlands probeert de weg uit te leggen maar ik begrijp haar uitleg door het sterke Limburgse accent maar nauwelijks. Gelukkig gebaart ze er flink bij en weten we in ieder geval in welke richting we moeten zoeken. Op naar de huifkarren. Daar ergens achter zei ze volgens mij…
Zo’n vijftien jaar geleden maakte ik voor het eerst kennis met de Limburgse taal. Maastricht was toen de stad waar ik vier jaar lang studeerde en woonde. Als een meisje van het platteland woonde ik voor het eerst op mezelf, in de grote stad, ver weg van huis. Ik had een mooie kamer weten te bemachtigen dicht bij de Belgische grens. Mijn boodschappen haalde ik in een buurtsuper. En tijdens een van de allereerste keren dat ik daar was, trof ik aan de kassa een echte Limburgse dame die me na het afrekenen vroeg: ‘Wilt gij een tuutjen?’.
Voor haar een routinevraag, voor mij een vraag in een onbekende taal. Ik begreep er echt niets van en stamelde iets als: ‘Wat bedoelt u precies?’. Toen ze een plastic tasje tevoorschijn haalde, realiseerde ik me dat ik nog veel moest leren in deze stad.
Limburg. Een heuvelachtig, soms schilderachtig landschap met veel groen. Een provincie met een rijke historie, veel activiteiten en gastvrije mensen met hun eigen mooie taal. Met recht wel eens een stukje buitenland in Nederland genoemd.
Al sinds de aanleg van de tweede grote parkeerplaats in ons dorp, ergens eind vorig jaar, geeft het aanblik me een troosteloos beeld. Een enorm plein met zogenaamde grasstenen met vooraan een milieuparkje en aan alle kanten omgeven met gras. Hoog gras. In het begin dacht ik dat ik geduldig moest wachten; het zou vast
Weken geleden hadden we al afgesproken om ernaar toe te gaan. “Want de laatste keer dat we er waren, mochten we zelf stemmen wie er moest winnen”, gaf onze oudste als argument. En juist dat maakt de optocht in Baak zo leuk voor kinderen. Zelf vind ik deze optocht altijd de moeite van het bekijken
Ik strek mijn benen en zie dan dat de zool van mijn rechtergymp iets loslaat. Automatisch frunnik ik er met mijn vingers aan, alsof het daardoor weer vastzit. Ik laat het voor wat het is en strek mijn benen weer. De zondagochtendzonnestralen verwarmen mijn huid. Heerlijk. Tevreden kijk ik naar de mand vol opgevouwen was
“Zo, jullie zijn er mooi op tijd bij”, zegt de gastvrouw als ze vlak na openingstijd al vier geschminkte kindergezichtjes ziet. We waren inderdaad mooi op tijd gearriveerd bij de fruitboerderij en de kinderen lieten zich direct schminken. Ze waren de eersten van die dag en werden in een paar minuten kleurrijk omgetoverd tot tijger,
