Vorig jaar op een snikhete lentedag kwam ik er voor het eerst, om verslag te doen van de officiële afsluiting van het project. Landgoed Keppel had van de provincie Gelderland een financiële bijdrage ontvangen om het landgoed op te knappen. Het Sterrebos, de Zwarte en de Witte Kolk en de oude moestuin werden daarmee, en met eigen middelen, in ere hersteld en beter toegankelijk gemaakt voor het publiek. Ik herinner me nog goed de woorden van de gedeputeerde van de provincie bij de samenkomst in de kasteelzaal: ‘Landgoed Keppel moet gekoesterd worden.’ Ze sprak vol lof over het resultaat. Ik noteerde haar woorden voor mijn verslag maar had er nog totaal geen beeld bij. Als ik naar het bos wilde, ging ik altijd naar het bos in Hoog-Keppel. Auto of fiets bij het zwembad parkeren en hup, op naar de Kabouterbult. Gek toch eigenlijk dat ik het Sterrebos, zo dicht bij huis, niet ken, bedacht ik me toen. Alsof je een soort blinde vlek hebt voor het moois in je eigen omgeving. Of blind vlekje kan ik beter zeggen want ik zie wel degelijk dat we rijkelijk omgeven zijn met veel groen maar op de een of andere manier ontdek je sommige pareltjes pas later. Ik denk er wel eens aan om op vakantie te gaan in mijn eigen woonomgeving. Gewoon thuis vakantie vieren – compleet met dagelijks verse broodjes en elke avond uit eten of zelf een makkelijke maaltijd koken – en dan elke dag een uitstapje maken in een dorpje of een paar dorpjes verderop. Geen gedoe met de auto slim inpakken zodat alles, maar dan ook echt alles, mee kan. Dat lijkt me wel wat, toerist zijn in je eigen dorp. Volgens mij levert dat heel veel verrassende ontdekkingen op. Dan zouden we een bezoek aan het Sterrebos zeker niet overslaan. We parkeren onze fietsen aan de rand van het bos en wandelen langzaam naar de Wrangebult waar het zonlicht via de acht paden tussen het groen zijn weg vindt. Bovenop de bult vinden we een prima plek voor onze picknick en hebben we een geweldig uitzicht op het kasteel. Hoewel we niet ver verwijderd zijn van de Hummeloseweg zorgt het bos voor een natuurlijke geluidsbarrière en wanen we ons in een andere wereld. Een wereld van tsjirpende vogels en ritselende bladeren. Nadat onze buiken weer gevuld zijn, wandelen we naar de Zwarte Kolk en lopen er rondom heen. Even blijf ik staan en bedenk dan dat die mevrouw van de provincie gelijk had: Landgoed Keppel moet gekoesterd worden.
Al sinds de aanleg van de tweede grote parkeerplaats in ons dorp, ergens eind vorig jaar, geeft het aanblik me een troosteloos beeld. Een enorm plein met zogenaamde grasstenen met vooraan een milieuparkje en aan alle kanten omgeven met gras. Hoog gras. In het begin dacht ik dat ik geduldig moest wachten; het zou vast
Weken geleden hadden we al afgesproken om ernaar toe te gaan. “Want de laatste keer dat we er waren, mochten we zelf stemmen wie er moest winnen”, gaf onze oudste als argument. En juist dat maakt de optocht in Baak zo leuk voor kinderen. Zelf vind ik deze optocht altijd de moeite van het bekijken
Ik strek mijn benen en zie dan dat de zool van mijn rechtergymp iets loslaat. Automatisch frunnik ik er met mijn vingers aan, alsof het daardoor weer vastzit. Ik laat het voor wat het is en strek mijn benen weer. De zondagochtendzonnestralen verwarmen mijn huid. Heerlijk. Tevreden kijk ik naar de mand vol opgevouwen was
“Zo, jullie zijn er mooi op tijd bij”, zegt de gastvrouw als ze vlak na openingstijd al vier geschminkte kindergezichtjes ziet. We waren inderdaad mooi op tijd gearriveerd bij de fruitboerderij en de kinderen lieten zich direct schminken. Ze waren de eersten van die dag en werden in een paar minuten kleurrijk omgetoverd tot tijger,
