Met een groepje klasgenoten steek ik de straat over naar het houten noodgebouw. De vorige les hadden we een proefwerk en dus vrees ik nu weer voor het ergste. Wiskunde hebben we altijd hier in een van de lokalen met nummers rond de 420 en 430. Het is absoluut niet mijn favoriete vak, ook al tref ik het met een zeer geduldige leraar die het geen probleem vindt om de stof net zo lang uit te leggen totdat ik het zelfs begrijp. Mijn bèta-kant is niet zo goed ontwikkeld. (En dat is later ook niet meer goedgekomen.)
Leunend tegen het deurkozijn wacht hij zijn leerlingen op in de lange gang. Als ik een proefwerk slecht heb gemaakt en ik zijn lokaal nader, zingt hij me altijd toe met het liedje van Simon & Garfunkel over mijn naamgenoot. You’re breaking my heart klinkt nog vaak door in mijn herinnering want ik heb zijn hart heel vaak gebroken.
Ik denk er nu weer aan. Vijf muzikanten en wat lokale muziekliefhebbers met een tamboerijn of trommel zitten op een bankstel. Tafelkleedjes van weleer en lampenkappen uit grootmoederstijd sieren de voetbalkantine die voor de gelegenheid is omgebouwd tot een huiskamer. Ze spelen het nummer dat me zo doet denken aan mijn middelbare-schoolperiode. Vooraan bij de band danst iedereen op elk nummer want het maakt eigenlijk niet uit wat er gespeeld wordt. Het is gegarandeerd goed, herkenbaar en dansbaar. ‘Wat zijn die lui toch goed’, zegt een man naast mij die ze al vaker heeft zien optreden. Het ongeloof klinkt door in zijn stem. ‘Je kunt hier een hele dure band neerzetten en dat zal ook best prima zijn. Maar deze jongens… Hier spat de energie van af.’ Ik geef hem gelijk. De energie druipt in continue zweetdruppels letterlijk van hun gezichten af. Ze genieten van de muziek die ze spelen en van het publiek dat ze ermee vermaken. De interactie met het publiek is er vanaf de eerste minuut tot aan de laatste klanken ver na middernacht.
Als ik na afloop naar huis loop, ben ik nog niet moe. De energie van de avond zit in mijn lichaam. Ik kijk achterom naar de kerkklok en zie dat het bijna half drie is. Ik steek de sleutel in het slot, blader aan de keukentafel nog wat door de krant en besluit dan dat het toch echt tijd is om te slapen. Het einde van een mooi feestje.

Gerelateerde berichten

  • Al sinds de aanleg van de tweede grote parkeerplaats in ons dorp, ergens eind vorig jaar, geeft het aanblik me een troosteloos beeld. Een enorm plein met zogenaamde grasstenen met vooraan een milieuparkje en aan alle kanten omgeven met gras. Hoog gras. In het begin dacht ik dat ik geduldig moest wachten; het zou vast

  • Weken geleden hadden we al afgesproken om ernaar toe te gaan. “Want de laatste keer dat we er waren, mochten we zelf stemmen wie er moest winnen”, gaf onze oudste als argument. En juist dat maakt de optocht in Baak zo leuk voor kinderen. Zelf vind ik deze optocht altijd de moeite van het bekijken

  • Ik strek mijn benen en zie dan dat de zool van mijn rechtergymp iets loslaat. Automatisch frunnik ik er met mijn vingers aan, alsof het daardoor weer vastzit. Ik laat het voor wat het is en strek mijn benen weer. De zondagochtendzonnestralen verwarmen mijn huid. Heerlijk. Tevreden kijk ik naar de mand vol opgevouwen was

  • “Zo, jullie zijn er mooi op tijd bij”, zegt de gastvrouw als ze vlak na openingstijd al vier geschminkte kindergezichtjes ziet. We waren inderdaad mooi op tijd gearriveerd bij de fruitboerderij en de kinderen lieten zich direct schminken. Ze waren de eersten van die dag en werden in een paar minuten kleurrijk omgetoverd tot tijger,